De Kolonisatie van Oost-Duitschland.
Iets over dr Lamprecht's verhandeling.
Op onze Noord-Oostelijke grens wijkt het Duitschdom voor het Slavendom. Om dit verlies te keeren gebruikt de regeering het afdoendste aller mogelijke middelen: ze koopt landerijen en zet er Duitsche boeren op.
Dit anders altijd en overal afdoende middel gelukt hier niet. De reden is eenvoudig. In Noord-Oost Duitschland is de Duitsche bevolking Protestant de Slavoonsche Katholiek.
In het algeheel van het Duitsche rijk was, in het twintig-jarig tijdvak 1876/1895, het gemiddeld getal kinderen op 1000 huwelijken 5,058 bij de Katholieken, 4,148 bij de Protestanten. In ons Noord-Oosten is die wanverhouding het ergste: ze gaat tot 5,500 bij de Slavoonsche Katholieken tegen 3,500 bij de Duitsche Protestanten.
Dit natuurvoordeel der Slavonen overwint al de geld-geweld-en dwang-middelen, die de regeering ten voordeele der Duitschers kan aanwenden.
Hetzelfde verschijnsel komt voor overal waar Protestanten en Katholieken in hetzelfde land met gelijke rechten om den voorrang worstelen.
Van Duitschland's Slavonen namen de Wendische stammen de Hervorming aan, de Poolsche stammen bleven Katholiek. De Wenden van Pommeren, Mecklenburg, Hannover en Thuringen zijn thans geheel verduitscht, die van Saksen en Brandenburg zijn er dicht bij. De Polen hielden zich altijd staande en winnen thans wêer veld.
In hunne woonstreken waren de Wenden bijna geheel door Duitschers omringd, de Kaschuben zijn dit geheel. De Wenden waren talrijk, de Kaschuben zijn het niet. De Protestantsche Wenden verdwenen, de Katholieke Kaschuben gaan vooruit.
De Saksers van Zevenburgen werden Protestant. Zij wijken voor de hen omringende Rumenen en zullen er geheel in opgaan.
In Oostenrijk bleven Duitschers en Slavonen beiden Katholiek. Hun weêrkeerige taalstrijd was en is bestendig en soms hevig. Beide rassen hielden in de kweekerij van het menschdom, op het platteland, hun gebied staande: slechts de uitbreiding der steden verhoogde in Oostenrijk de verhouding der Duitschers.
Wie van Oostenrijk spreekt, mag Hongarië vermelden. Daar heerschen de Magyaren met ijzeren hand over de Duitsche, Rumeensche- en Slavoonsche onderdanen van St.-Steven's kroon. De Magyaren zijn grootendeels Protestant: ondanks allen staatsdruk gaan ze in getal achteruit