penen iegenwoordigh wesende van beede de banken van onse voors. stede, met de pensionnarissen, clercken ende comisen, dertigh notabele poorters, die wy denomeren zullen, de dekens van de weverye en de bediende van heuverdeken gecleedt met swarte cleeren, ontgort, blootshoofts, mitsgaders uyt elcke neeringhe ses persoonen, vyftigh van de weverye, en vyftigh oock van de gonne, die hun, in de commotie, noemden Creesers, een strop aen den hals, en alle wesende in hunne lynwaet, sullen compareren voor ons, hemlieden presenterende van den schepenenhuyse van onse stede, binnen dry daeghen, ter sulcker huere als wy hemlieden bevelen zullen, en in sulckerwys als boven, knielende sullen sy segghen ofte doen segghen, hooghe overluyt met verstandige voyse, by eenen van hemlieden pensionnarissen, dat 't hun seer en grootelycks mishaeght en berouwt, te hebben ghedaen ghecommitteert ende gheperpetreert de voorseyde onghehoorsaemheyt iegens Ons, en onse suster de Koninginne: Onghetrouwigheden, infractien van tractaeten, commotien, rebelligheden ende criem van lese maiesteyt, dat haddense die te doen, en committeren, omme geen dingh, en souden sy die doen, en dat s'hun wachten sullen meer diergelycke te doen; Zullen versoecken en begeeren, ter eere en weerdigheyt der passie, ende lyden ons heeren, dat Wy en onse Suster, hun ontfanghen willen in gratie en ghenaede, en voor reparatie ende beteringhe profytabele...........’
‘Den 2 dagh van meye, waeren doen dachvaerden alle de Neeringhen om te compareren voor den Procureurgenerael, om te wysen elck zyne die men hebben wilde, om de jmagie (hommage) s'anderdaghs by den keyser te doene.’