| |
| |
| |
| |
| |
| |
| |
Loo in Vuerne Ambocht
kamer
DE ROYAERTS of FONTEYNISTEN
zinspreuk
‘Ic verrycke de Royen’
antwoord
Jesus Christus advocaet en vuldoender voor Godt
den vader
(vierde prijs)
| |
| |
| |
Inleiding
De personages
Hoofdpersoon
Staervende Mensche
Helpers
Sgheests Cracht, de kracht van de Heilige Geest,
Schriftuerlic Woordt, het Nieuwe Testament, samen doot God gezonden
(41). Ze vormen een homogeen paar, twee geestelijken, die - door de
Heilige Geest geleid - hulp bieden op grond van het evangelie. Regelmatig
elkaar afwisselend (met verspringing na de eerste en de tweede toog, 150, 400)
vervullen ze deze gezamenlijke taak met slechts een gering verschil in de
aanbieding van de bijbelteksten. Sgeests Cracht beroept zich op wat hij gelezen
heeft (zo ic las, 126), Schriftuerlic Woordt leest ter plekke voor
(hoort Paulus belijdt lezen, 84).
Onze voorspoet 437 wijst
op hun menselijk niveau.
| |
Attributen
Schriftuerlic Woordt heeft een boek bij zich. Staervende Mensche
krijgt in het begin van het Spel een wit kledingstuk als symbool van de doop
(65).
| |
Overzicht van vorm en inhoud
In Loo is de hoofdpersoon van begin tot eind aan het woord. Hij
stelt een vraag of maakt een opmerking, krijgt een op bijbelteksten steunend
antwoord, geeft zijn instemming daarmee te kennen (Lof God, dat
...) en komt met een volgende vraag.
De proloog is door rijm afgescheiden, de afsluiting aangehecht.
Binnen het Spel liggen geen rijmgrenzen. Wel eindigen veel clauzen met een
rijmpaar, maar de volgende beginnen dan met hetzelfde rijm; daar is geen
scheiding bedoeld.
Naar de inhoud is de volgende indeling te herkennen:
a | 20-47 | kennismaking |
b | 48-74 | de
doop als voorwaarde |
c | 75-209 | de geestelijke
dood (scheiding van God) |
N.B. Er staan vrij wat bedorven of waarschijnlijk bedorven
plaatsen in de tekst. De Antwerpse druk bracht slechts een zestal verbeteringen
aan. | |
| |
d | 210-307 | de lichamelijke
dood |
e | 308-470 | de eeuwige
dood |
f | 471-503 | Staervende Mensche is
overtuigd |
Proloog 1-19 Begroeting van de stedelijke
regering, lof voor de keizer en de gastheren. Spel
20-503
a 20-47 Staervende Mensche is wanhopig, omdat
hij door de erfzonde belast is. Waar kan ik hulp vinden?
Schriftuerlic Woordt en Gheestelic Cracht bieden zich aan als door God
gezonden helpers.
b 48-74 De doop als voorwaarde
Wat is mijn sterkste steun in het sterven? Drieërlei dood
bedreigt u: geestelijk, lichamelijk en eeuwig. Hulp is alleen mogelijk voor hen
die de doop ontvangen hebben (het sacrament van het geloof). Staervende
Mensche krijgt een wit overkleed als symbool daarvan.
c
75-209 De geestelijke dood is te niet gedaan door Christus
Wat is
dan mijn sterkste steun? God heeft Adam voorzegd, dat een nakomeling van
Eva de kop van de slang zou vermorzelen. 88 Wie is dat? Jezus
Christus. 99 Hoe kan Christus mij het leven teruggeven? De
geestelijke dood is het loon van de erfzonde. Alleen iemand die zelf
zonder zonde was, kon deze wegnemen. Daarom moest Christus Jezus voor u als
kind op aarde komen. Toen God u bewust maakte van de zonde, stelde hij
tegelijkertijd Christus Jezus als redder in uitzicht. 141 Toon me dit
in een toog.
Figuere van Christus aan het kruis en de koperen
slang. Hij is de herder, de boom des levens en de samaritaan, die u genas door
zijn dood. 188 Wat moet ik dan doen? Neem zijn hulp aan en prijs
zijn genade. Hij overwon Goliath, sloeg uw schuldbekentenis aan het kruis en
opende de weg naar het eeuwige leven.
d 210-328 Na de
lichamelijke dood de opstanding
214 Wie kan me helpen in het
lichamelijk sterven? Christus. Door zijn opstanding zult ook gij opstaan.
Wie in hem gelooft, verwerft het eeuwig leven. 251 St M. erkent,
dat geen sterkere vertroosting mogelijk is. Alle doden worden op de dag
van het oordeel opgewekt, maar alleen degenen die hun kleren uit geloof
schoongewassen hebben in zijn bloed, zullen met hem verder leven; de anderen
gaan naar de hel. | |
| |
269 Hoe kan ik dat doen? De
Heilige Geest laat dit doen door de kerk, die de bruid van Christus is
en uw moeder. 283 Maar als ik ze opnieuw besmeur? God vergeeft,
wie berouw heeft.
e 308-470 Redding van de
eeuwige dood
De duivel zegt, dat ik om Gods gerechtigheid eeuwig
verdoemd ben en mijn geweten zegt dat ook. Als ge uw zonden
belijdt, wordt u vergeving geschonken. Daar staan in de bijbel
bewijzen te over van. 329 Maar volgens de duivel verhoort God geen
zondaren. God versmaadt geen berouwvol hart. Wie op eigen deugd vertrouwt,
wordt verworpen, maar wie nederig om genade smeekt, niet. 349 Mag ik
ondanks mijn zonden Christus om kwijtschelding vragen, of moet ik voorbede
verzoeken aan de heiligen? Bid en u zal gegeven worden.
361 Waarom raadt menig geestelijke dan voorbeden aan? Alle
gebeden hebben hetzelfde doel, maar om Christus alle lof te geven, moet ge u
direct tot hem wenden. 385 Geef hierbij een aanschouwelijke
toelichting.
Figuere Christus als middelaar aan Gods rechterhand
395 Hoe weet ik zeker, dat God me om Christus zal vergeven? Door
het geloof en door de kerk, die - geleid door de Heilige Geest - u tot lid van
Christus maakt, uw zonden wegwast in Christus bloed en u het witte
bruiloftskleed geeft. 412 Toch blijft de duivel dreigen, omdat ik geen
boete gedaan heb met goede werken. Als zondaar ben ik daartoe niet in staat.
Daarom raden velen me, aflaat te kopen of nog in een kloosterorde
te treden. Houd u alleen aan Christus, hij heeft alles voldaan. Bovendien
liet hij u zijn vlees en bloed om te gebruiken tot zijn gedachtenis. In de
eucharistie wordt ge opnieuw één met hem.
f 471-503 Overgave
Help me Christus. Vertrouw
gerust en weer de duivel af door geloof. 484 Dank God, dat ge me in
staat stelt met Christus te sterven en op te staan. Dit is de hoogste
heerlijkheid. Zie (als Stephanus) hoe Christus over zijn vijanden triomfeert.
Figuere Christus met zijn vijanden onder de voeten. 500 Nu
vraag ik, als Symeon, in vrede te mogen sterven, want mijn ogen hebben uw
zaligheid gezien. Afsluiting 504-511. Zegewens voor de
organisatoren, die door leiding van de Heilige Geest tot hun belangrijke vraag
gekomen zijn; geen captatio benevolentiae, maar de verzekering, dat de Royaards
volledig achter hun antwoord staan.
| |
| |
| |
De godsdienstige opvatting
Loo is een orthodox spel. De kerk is voor de schrijver bruid van
Christus, van wie ze de Heilige Geest ontving (274). Door haar laat deze
zondaars reinigen (280). Zekerheid van zonde-vergeving krijgen ze door het
geloof en vervolgens door de kerk (402). Zij verenigt hen met Christus
en wast het bezoedeld doopkleed schoon in diens bloed. De sacramenten doop
(65), biecht (317) en eucharistie (404, 454) worden genoemd. Zoals Christus
één werd met de kerk, ontstaat bij de communie zijn broederschap
met de mens (459).
De auteur heeft milde kritiek. Vergeving van zonden om Christus
wil moet men rechtstreeks aan God vragen, zonder tussenkomst van aardse
middelaars (heiligen). Gebeurt nochtans het laatste op raad van de kerk, dan is
dat niet erg, want het hoofd Christus en zijn leden zijn eensgezind en bedoelen
allen gelijkelijk smensen heil (349-368). Aflaat en begrafenis in orde-kleding
zijn overbodig, omdat het bloed van Christus alle zonden afwast (424).
De refreinen raken de stof van het spel niet. Het vroede herinnert
aan de vorstinnen die de vrede van Nizza bewerkten.
| |
De opvoering
De Royaerts van Loo behoorde blijkbaar tot de kamers
die het zuinig moesten doen. Ze trad op met het minimum van drie personages en
drie figueren, alle met dezelfde hoofdpersoon. Bij de derde wordt Staervende
Mensche opgewekt om (als Stephanus) naar boven te kijken; daar was dus de
vertoning. De tweede, met God de Vader, had traditioneel in de troon boven
plaats. Omdat Christus daarbij ook samen met de Vader te zien moest zijn, nu
niet zittend maar staande, zal de derde op dezelfde plek uit de tweede gevormd
zijn. De aantekening in de marge hierbij vermeldt de Vader niet, maar dit
gebeurt wel in de vierde togen van Thielt en Deynze. De eerste toog, ook wel
boven, kan bestaan hebben uit een crucifix en een koperen slang, zoals mogelijk
ook in Nieukercke.
Beneden was slechts een kamertje nodig voor de hoofdpersoon om in
te sterven. De voorbereiding op dit einde, waarin een laatste aanval van de
duivel moet worden afgeweerd, begint na 470 met een aanroep tot Christus om
bijstand. Terwijl de helpers Staervende Mensche geleiden uit de wereld, het
diensthuis van Pharao, geven ze hem iets te eten als aanduiding van het
paasmaal en laten ze hem de deurposten van zijn sterfkamer rood maken
(eventueel met stroken papier), opdat de dodende engel voorbij zal gaan. Ik
denk, dat de regisseur dit alles inderdaad aanschouwelijk maakte. Wanneer
Mensche dan Christus in zijn heerlijkheid gezien heeft, legt hij zich te bed en
spreekt de bekende woorden van Symeon. De schrijver vermeed een symbolische
weergave van het laatste sacrament (anders dan zijn collega uit Tienen), door
aan te sluiten bij Exodus 12 en overige plaatsen. | |
| |
Eenvoudig is de symboliek in de kleding van de hoofdpersoon. Hij
krijgt in het begin een ‘cleedt’, symbool van de doop, waarbij het
geloof wordt ingestort. Het is wit, als de doek die de priester op een dopeling
legt ten teken van verlossing uit de erfzonde. Het moet ook kort geweest zijn,
misschien slechts een lap over de schouders, want de vuile kleren van zijn
eigen zonden blijven zichtbaar. Mensche draagt zorg, dat het daardoor niet
besmeurd wordt (283). Later wordt alles bedekt door een bruiloftskleed
(404).
Na het overlijden gaat het kamertje met een gordijn dicht en komen
de helpers naar voren om de afsluiting te spreken.
|
|