De Gemeenschap. Jaargang 17(1941)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 322] [p. 322] Bernard Verhoeven Canciones Eens was de nacht gezonken; de lamp van liefde's angst in 't hart ontstoken, - o zegenrijke stonde - voor ieder weggedoken liet ik mijn huis in heimlijkheid beloken. Van duisternis omwonden, verhuld langs de geheime trap ontvloden - o zegenrijke stonde - in duisternis verdoken liet ik mijn huis in heimlijkheid beloken. In dezen nacht van zegen nam ik een weg om menschen te vermijden, en niemand kwam mij tegen, geen licht en geen geleide dan dat zich binnen in mijn hart verspreidde. Dat heeft mij meegenomen zekerder dan het licht der middag-wende, waar 'k wist dat hij zou komen dien ik van langs al kende, en niemand zou ons samenzijn belenden. o Nacht die mij geleidde aanminniger nog dan het dageraden, o nacht en die bereidde van lief tot lief de paden en lief met lief versmolt in uw genade. [pagina 323] [p. 323] Mijn boezem bloem-omwonden, voor hem alleen bewaakt zoo ingetogen, hij heeft daar slaap gevonden, ik schonk naar mijn vermogen, en ceders wuifden koelte uit den hooge. Toen 'k in zijn haar liet spelen mijn vingers, streek een wind-zucht van de tinnen alsof een hand kwam streelen mijn hals en zacht beminnen, en uit zich zelf ontvoerd werden mijn zinnen. 'k Vergat mij en begaf mij, mijn hoofd teeder den Minnaar toegebogen, 'k verliet mij en ik gaf mij, en d'angst is uit mijn oogen spelende tusschen leliën onttogen. (San Juan de la Cruz.) Ad Selhorst Vorige Volgende