De Gemeenschap. Jaargang 16(1940)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 633] [p. 633] Johan van Delden De ballade van priester Gilligan William Butler Yeats De oude priester Gilligan was moe bij nacht en dag, daar zijn parochie ziek te bed, deels reeds begraven, lag. Eens, toen hij in zijn leuningstoel sliep van vermoeienis, riep men hem bij een stervende, schoon tot zijn ergernis: ‘Ik heb noch rust, noch vreugd, noch vrêe, waar zoveel henen gaan; doch: ‘Neen, o Heer, mijn lichaam sprak - reken mij dit niet aan.’ [pagina 634] [p. 634] Hij knielde. Leunend op zijn stoel bad hij, doch sliep dra in; de scheem'ring daalde langzaam neer, de zonne neeg ter kim. Sterren verrezen bij millioenen en blaad'ren ruisten in den wind en God schiep alom duisternis op aard' voor 't mensenkind. Later (ver musgetjilp weerklonk, nachtvlinders vlogen rond) was vader Gilligan ontwaakt en stond star op den grond: [pagina 635] [p. 635] ‘Mijn God, mijn God! de zieke stierf, toen ik sliep op mijn stoel’; hij wekte ras zijn slapend paard en reed recht naar zijn doel. Hij reed zoals hij nimmer reed, door wei, moeras en laan; de zieke's vrouw ontsloot de deur: ‘Vader! komt gij daar aan?’ ‘Is hij gestorven?’ kermde hij. ‘Hij stierf, een uur gelêen.’ De oude Peter Gilligan barstt' uit in luid geween. [pagina 636] [p. 636] ‘Waart gij gegaan, zo zou zijn dood licht als van vogels zijn.’ De oude Peter Gilligan knielde in bangen pijn: ‘Heer, die de lichte sterren schiep voor een moe, bloedend hart, zend één van Uwe Eng'len neer tot steun mij in mijn smart.’ ‘Hij, die in purper gaat gekleed, planeten zelfs gebiedt, had meêlij met een ouden man, die van vermoeidheid sliep!’ Vorige Volgende