De Gemeenschap. Jaargang 16(1940)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 551] [p. 551] Louis de Bourbon In den nacht Voor Gudrun Om het huis sluimert de nacht, in de duisternis ben ik alleen, alleen met dit angstige hart. En wat uit het leven verdween, een moeder, een vader, een droom, sluipt als schaduwen om mij heen. De muziek van de ziel heft aan maar haar tonen zijn donker en moe en het licht van haar klank heeft gedaan. De boom voor mijn venster staat te droomen en fluistert zacht een verhaal, dat mijn oor niet verstaat. Helaas! Sinds den tijd, dat ik dwaal in dit laagland van onlust en leed ontviel mij die zuivere taal. Eens sliep ik in bosschen en wei met elfen bij 't licht van de maan en eens... maar die tijd ging voorbij. Wat is nu mijn troost in dit dal? waar vind ik het licht voor mijn ziel en den gloed, die mij warmen zal? Ik luister. Een zacht geschrei, een stem uit een wereld van licht: ach, het kindje van u en van mij. Vorige Volgende