De Gemeenschap. Jaargang 16(1940)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 441] [p. 441] Pierre Kemp Kleine gedichten Maanlicht Het is dit landschap van de blauwe gong, waarop het maanlicht zachte slagen slaat. Ik luister met mijn oogen en wat eens ik zong als kind, zie 'k in een cirklen, dat de maan om gaat. Het is zoo zonder praal, zoo kind-intens, zoo groote dingen voor te kleinen mensch, zoo breed gepland voor zoo te klein gelaat, dat als een melkvlek voor den hemel staat en zich beschuldigt om zijn dwaas formaat. Auscultatie Kon ik maar op een veld kloppen en dan luisteren en liefst niets hooren. Doch de boomen ruischen boven mij en naast mij ruizelt het koren en, hoe blind voor den mensch, zij troosten mij. Straks vraag ik brood, met het koren is het dan gedaan, maar de ruischende bladeren kunnen nog lang over mij heen en weder gaan. Ze zijn nog niet dood en hoeven ook niet door het rood van mijn keel te worden gestopt. Heb ik nu werkelijk op een veld geklopt? Vorige Volgende