De Gemeenschap. Jaargang 16(1940)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 287] [p. 287] Helene Nolthenius Legende De vogel zingt door de bossen, altijd! De zon was nog niet opgestaan toen hij al 't bos was ingegaan buiten de kloosterpoort. Hij sprokkelde voor broeder kok en zamelde zo menigen stok, en toen heeft hij 't gehoord: De vogel zingt door de bossen, 't is Lente. Waar hoorde hij ooit zó schone zang? Hij richt zich op en luistert lang, verstomd, met open mond. Van levn schoonheid is het lied, en liefde,n al waarvan hij niet en wist dat het bestond. De vogel zingt door de bossen, 't is Herfst. Het lied is ddem van 't helal en weet wat is en komen zal tot na de jongste dag. Het lied klinkt al zo lange tijd, de zon staat stil in deuwigheid; hij luistert met een lach: De vogel zingt door de bossen, de vogel zingt door de bossen! [pagina 288] [p. 288] Ten lestheeft hij zich omgewend, maar heeft zijn klooster niet herkend. Men zegt: ‘Dit is een bar, vrij dansen’ ... wat hij niet verstaat. Hij heeft zich in het bos verlaat: Dat lied klonk duizend jaar. Maar de vogel zingt door de bossen! (H. Wiegersma) Vorige Volgende