en waar mijn hand een lichaam raakt
raakt ze Uw geheimnis' wand,
O God, ik heb veel lief gehad
en Gij gingt hand in hand.
Den Haag, 19 October 1939.
Zijn gave
Zijn handen legden in Uw lichaam
den inhoud aller lieflijkheid
en 'k heb mijn voorhoofd aan Uw borsten
als aan een kussen neergevleid
en 'k proefde in Uw zoete kussen
den adem van zijn eeuwigheid.
Zijn handen drukten op Uw slapen
het zware stempel van zijn wil
maar in Uw handen, rank als knapen
speelde zijn luchte kunstnaarsgril
toen heeft hij 't laatst Uw mond geschapen
en lachte, van bewondring stil.
Zijn hand boetseerde Uwe leden
Zijn adem blies U 't leven in
Hij schonk U als zijn schoonste gave
als aller vreugden aanbegin
Hij schonk U uit om ons te laven
aan 't koele water van zijn min.
Den Haag, 30 October 1939.
De vriend die niet bestaat
waar slechts de nachtwind gaat
speur ik soms achter 't beven
de glans van zijn gelaat.