De Gemeenschap. Jaargang 16

[p. 200]

Edgar Twello
Gebed van den goeden moordenaar

Wat zal 'k U vragen, Heer, daar een zo diep
Verschil heerst tussen U en mij? Mijn daden ...
Weerstreefden zij in strijd met Uw genaden
Uw liefde niet die mij aanhoudend riep?

Ik ben een zondig mens, Heer, want ik schiep
Mijn eigen wet en dorst het bloed verraden,
Zoals de man die van Uw Tafel liep.
Terecht word ik met smaad en smart beladen.

Maar trots mijn boosheid heb ik soms - wanneer
'k Haar omvang zag vergeving afgebeden

En, zocht mijn hart in feest en roes verweer,
Het vond geen blijdschap in een valsen vrede.

Wanneer Gij tot Uw Rijk zult ingaan, ... Heer,
Gedenk dan, dat ik naast U heb geleden.