De Gemeenschap. Jaargang 16(1940)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 83] [p. 83] Louis de Bourbon Inkeer Daarbuiten gieren de stormen, er staat tusschen oosten en westen een schaduw met grillige vormen, en brand woedt in vele gewesten. Laat mij van de binnenkameren de deuren en ramen sluiten, mijn oude boeken verzamelen en niets meer vernemen van buiten. Het rumoer van de luide geruchten der wilde jeugd niet gedenken, laat mij naar de eenzaamheid vluchten waar de handen van dooden mij wenken. Ik leef met die vóór mij stierven, met monniken, schrijvers en helden, wier harten, wat of zij verwierven, de slagen des tijds niet meer telden. Ik wil ook de liefde vergeten, de nachten vol fluisteringen, nu nadert de tijd om te weten dat haar lippen, als bloemen, vergingen. Thans toef ik in hoogere zalen met stilte en kaarslicht te midden, thans spreek ik in woordlooze talen en eindelijk leer ik te bidden. Vorige Volgende