De Gemeenschap. Jaargang 15
(1939)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 385]
| |
Louis de Bourbon
| |
I.Waar komt de kleine bloedzuiger vandaan?
Uit natte sawahs zwemt hij naar den stroom -
Maar hoe, mijn liefde, houd ik u in toom,
als gij door de oogen naar het hart wilt gaan?
| |
[pagina 386]
| |
II.De haai, die zwemt midden in zee
en zijn staart zweept de golven in 't rond -
Hoe blijf ik dan nog kalm en gedwee
als ik 't vlekje zie boven haar mond?
| |
III.Het is niet mogelijk om meervallen te vangen
want deze visch is sterk en breekt de lijn -
wilt gij een meisje in uw armen prangen
prijs haar dan niet, maar houd haar lief en klein.
| |
IV.Brandt wierook en gij ruikt den wierookgeur,
den wierook uit het verre land -
Ik zweer u liefde bij dien zoeten geur,
als het moet zijn: den Koran in de hand.
| |
V.In het maanlicht aan den kalioever
hoor ik het lied uit verren rimboe
waar zij woont; mijn hart wordt droever,
maar mijn ziel vliegt naar haar toe.
| |
VI.Van verre zijt gij hier gekomen
en zingt het lied dat mij bekoort -
zing het nog eens, dan wil ik droomen
dat uw hart slechts mij behoort.
| |
VIIWijs mij de plaats aan van maan en van sterren,
wijs mij de plaats van het oog van den dag -
waar is de plaats van het eind' van mijn zwerven,
de plaats, waar ik eindelijk wonen mag?
| |
[pagina 387]
| |
VIII.(De vrouw zingt:)
Het vaartuig zeilt weg naar Baroeng,
waar de schipper voor geld moet gaan werken -
en mijn lichaam is als een bloem,
geplukt en gedoemd te verwelken!
(De man zingt:)
Ja, je lichaam is als een bloem
en als van een bloem is de geur van je haren,
maar ik keer weer van het eiland Baroeng,
om die geplukte bloem te bewaren.
|