De Gemeenschap. Jaargang 15
(1939)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 359]
| |
WonderZiedaar dien vogel tegenover mij,
gezeten op een appel en een ei;
het ei stinkt en de appel is verrot,
de vogel zwart en aan zijn tijd voorbij;
maar in zijn krassen klinkt de stem van God.
| |
BloeddorstDe trein schiet voort langs zijn gebaande wegen;
er rijdt een auto en de weg is vreemd ...
De dieren komen bij een kruising elkaar tegen:
in lang had reeds de trein geen auto meer gekregen,
hij smakt, nu hij haar op de horens neemt!
| |
ZielWat doet de mensch voor zijn geduchte ziel?
De sloome deugd waarmee hij haar wil redden
is even smadelijk als infantiel!
Ons stichtelijk op onzen hemel wedden
lapt God de Heer (genadig) aan Zijn Hiel!
| |
[pagina 360]
| |
OorlogsbroodMet lange tanden proefden zij de beet'
die door den bakker, walgend, was gekneed
en als cement gebakken in zijn oven;
nog willen zij Gods Teek'nen niet gelooven
al zendt Hij zonder oorlog, oorlogsbrood!
| |
Brand aan zeeDe golven gierden met de vlammen mee,
zoo gingen vuur en water nooit tezamen!
Daar blaakte een gloed achter de hooge ramen
dat zelfs de haaien angstig naderkwamen,
dat zelfs de visschen beefden in de zee!
(Jozef Cantré)
|
|