De Gemeenschap. Jaargang 14(1938)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 518] [p. 518] Jac Schreurs M.S.C. O dalen schouwt ... O, Dalen, schouwt wat een verschiet! Uw dagen zijn zóó helder niet Als deze nachten dauwbewaasd Waarin de teng're rietfluit blaast Van boven, van de sterren neer; Ik weet den dag, den nacht niet meer Die zooveel boemen, lied en dauw In uwen schoot bewaren wou, Voor u, voor mij, voor 't jongste Lam Dat blatend tot zijn Moeder kwam. Een kleine stem, een rieten fluit, Hoe bliezen zij uw jammer uit En alle lichten langs hun baan; Geen sterrennacht, geen wintermaan Vermogen zooveel klaarte en duur Als God verleent aan deze schuur. Hier zijn wij allen in één nacht - Eng'len en menschen - thuisgebracht. Waar gretig God een borst beknelt En moedermelk ter lippen welt, Verwischt Hij zelf het onderscheid, Vergaat het jaar en sterft de tijd ... O, Kribbekind, o, Moederknaap. Bedrinkt u, dalen, aan zijn slaap En maakt uw kommer kort van duur. Hier past een lied een eindloos uur. Vorige Volgende