De Gemeenschap. Jaargang 14(1938)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 372] [p. 372] Vic. Reinders Inzicht Voor mijn vriend C. Vos te Bilthoven, waar het zomers zoo mooi moet zijn. Eens kenden wij de vreugd', de zorgloos klare, die, dwaze kindren, ons, tot feesten drong, alsof nooit ziekte of dood den mensch besprong en 't leven één lichtvoetig dansen ware. Hoe zouden feesters, wij, den beker sparen, zoo niet de drab tot bittre erkenning dwong, dat ééns, hoe zéér de vreugd het hart doorzong, wij aller dingen d'ijdelheid ervaren? Thans is de beker onze hand ontgleden, de laatste wijn gespild, en wij, die leden, belijden, wijl wij wéten: 't leven eischt alle illusies, jeugd en blij gelooven, en, heffen wij niet staag het hoofd naar boven, zoo is er géén, die 't leven zalig prijst. Vorige Volgende