De Gemeenschap. Jaargang 14(1938)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 308] [p. 308] [Gedichten van M. Mok] M. Mok Aan den afgrond Och, was mij niets gebleven dan dit eene: Uw hand, die zacht zich in de mijne legt, Uw mond, die zwijgend teederheid uitzegt, en wij, die, samen eenzaam, mogen weenen. Dit smal geluk, uit diepen nood gewonnen, dit breekbaar leven in een kort moment, extase, die zich tot den dood bekent en weet het eeuwig leven reeds begonnen. Och, was mij niets gebleven dan dit eene: Gij, die den nacht met Uw gelaat verlicht, een pure vlam - die in dit arm gedicht reeds tot een bleeke schaduw moet versteenen. De afgrond heeft geroepen en genomen: hard sloeg Uw lichaam aan den zwarten grond. En ik sloot met den duivel een verbond - en moet van zaligheid steeds blijven droomen. De afgrond heeft geroepen en genomen, en ruggelings den rotsen toegewend boog ik voorover en heb mij herkend in Uw gelaat, dat tot mij op wou komen. De avond teekende zijn groote vuren, een wind van waanzin kroop mij langzaam aan, en ik ben huiverend teruggegaan. Maar steeds weer moet ik in den afgrond turen en roep Uw beeld in wilde woorden aan en weet: dit alles kan niet lang meer duren. [pagina 309] [p. 309] M. Mok Visioen Dat ik vergeten kon wat mij gewerd: steden en landen in een golf van zon, een avondhemel, koel en strak besterd, nacht die zijn duizelenden loop begon. Oogen die op een droomenloos verschiet uitstaarden, maar de hemel bloeit te fel: een hand die, wild bewogen, sporen liet, puinhoopen van een oppermachtig spel. En, ademend door deze ruimte, heel de glorie van een rijk dat lang verging. En beven: dat een machtelooze keel de koorts van dezen ondergang beving: een horde van gestalten, sagen groot en dreigend, hamerslagen en geween. En dan: het zwart mysterie van den dood, een hemel die opnieuw in sterren scheen. Een wereld die opnieuw te deinen stond, een koude, sprakelooze oceaan. Dat geen den zin der dingen heeft doorgrond, en altijd deze angst van te bestaan alleen - een vogel die zijn stem verloor, een boom, ontworteld aan den moedergrond. Of is ook dit verdwazing en behoor ik nergens en draait alles eeuwig rond? Vorige Volgende