Hagel
Van Wijnbergen's verwachting.
Wij zijn niet klaar om gelijkgeschakeld te worden, zoo opponeert de Helmondsche redacteur van de Nieuwe Eeuw steeds, wanneer De Gemeenschap iets in die richting heeft geschreven.
Maar hoe verklaart hij dan de onbegrijpelijke zwakheid van De Maasbode, die de walgelijk onbenullige, echter niet ongevaarlijke artikelen van Baron van Wijnbergen met instemming blijft opnemen?
Het toppunt van domheid heeft de baron bereikt in het avondblad van Woensdag 23 Maart j.l. Hij schrijft daar over de beteekenis van de as Rome-Berlijn voor het Christendom, na den welgeslaagden overval op Oostenrijk. En hij is met optimisme bezield, want aan Duitschland is toegevoegd ‘het katholieke Oostenrijk’ (sic!, zegt onze Oostenrijksche medewerker). Kardinaal Innitzer is met ‘wijs beleid’ een knieval voor Hitler gaan doen! (Onze Oostenrijksche medewerker kent de dessous). En dan vervolgt de Baron, niet zonder zelfingenomenheid:
Toen ik enkele jaren terug door Mussolini mocht worden ontvangen, zeide deze tenslotte, na uiteengezeit te hebben hetgeen hij voor Italië deed: ‘En nu moge de Goede God de rest doen.’ In zijn laatste rede vroeg Hitler om ‘de genadige hulp van God, Onzen Heer’.
Kijk, meent Van Wijnbergen, dat zijn toch dingen die een hoopvolle stemming wettigen.
Hoe moet men deze houding noemen? Alleen maar dom? Of verschrikkelijk listig?
Ziet Van Wijnbergen werkelijk niet, wat er in Duitschland en Oostenrijk gebeurt of hoopt hij, dat hetzelfde binnenkort ook hier gebeuren zal? Bepaalt hij alvast de houding der Nederlandsche katholieken voor het oogenblik waarop zij hun tekort aan inneriijken weerstand zullen ervaren?
Voor Duitschland en Italië is het wel een geruststellende gedachte, dat de allerchristelijkste as een Hollandsche vertakking heeft. Doch de superbe roomsche edelman, bezig zijn jasje te keeren voor het nieuwe seizoen, maakt een leelijken indruk.
Europa kan tevreden zijn met één Von Papen! Of moeten wij, Nederlanders, allen smaad der wereld uit de tweede hand vreten?
R.D.G.