op hetgeen er aan ongeschonden rechtvaardigheidsverlangen bleef leven, ook in het hart van onze, voorheen zoo humaan zich voordoende Jodenhaters.
In de vormen van een duidelijk-Heiniaansche spotzucht verbergt Alexander Kailand de mistroostige gewondheid van zijn geloovig gemoed. Wie luistert naar zijn poëzie, zal zich niet vergissen in den dichter, vertegenwoordiger van een zwaar bezocht volk, dat echter nog den hoopgevenden moed heeft, te belijden:
Ich warte auf den Messias immer noch,
Es kommen heute nur die falsche nieder.
Spreekt men van de verblinding der Joden, hierin tenminste blijken zij helderziend, dat zij zich niet vergissen in het karakter van den valschen Messias, die geweld boven liefde stelt. Vaak was den vaderen de maaltijd schraal, doch hun was het onverschillig, want zij baden het tafelgebed, het gebed om de vervulling van de beloften.
Het is mogelijk en zelfs gemakkelijk, aan de schijnbaar laatdunkende vormen van den dichter Kailand - indien men ze met vooropgezette bedoeling niet begrijpen wil - aanstoot te nemen, doch juist degenen, die eenmaal Bert Brecht en de expressionisten verstonden, zullen in Kailand's dichtwerk den verbitterden toon moeten waardeeren eener uitgedaagde opstandigheid. Voor wat de anderen betreft, geldt de vraag, of het waarlijk katholiek zou zijn, de stem van iemand, die naar rechtvaardigheid hongert, te doen zwijgen, omdat ze rauw geworden is.
Wij meenen, dat er alle reden bestaat, om aan de schijnbaar-cynische, in werkelijkheid diep-gevoelige dichtkunst van Alexander Kailand een plaats te gunnen in een tijdschrift, dat sedert zijn ontstaan liever naar de stem van de waarachtige bezieling luisterde dan naar de leuzen der toonaangevende menigte. Immers in deze verzen spreekt een balling, en wie ze goed leest, zal door het metaphysische heimwee van dezen verstootene - spijts de verbitterde formuleering - eerder worden gesticht dan geërgerd.