De Gemeenschap. Jaargang 14(1938)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] [Gedichten van Anton van Duinkerken] Anton van Duinkerken Thuis, op het kerkhof Tusschen de zerken, lezend het verleden Van deze kleine stad, waaruit ik kwam, Waarheen ik telkens wederkeer, vernam Ik achter mij stil wandelende schreden. Verwonderd zag ik om. Even beneden Het kruis in 't midden draagt een vrouw een vlam. Dit steenen beeld, vlak naast een treurwilgstam, Stond of 't gereed was, op mij toe te treden. Geen levend mensch was daar, maar het geluid, Dat mij bedroog, scheen deze vrouw te wekken En in mijn angst bracht zij de woorden uit: ‘Sla geen geloof aan klanken, die u trekken, De waarheid is een vuur, geen ijdel woord, Wie waarheid spreekt, die draagt een schroeiwond voort’. (Leo Gestel) [pagina 21] [p. 21] Anton van Duinkerken Mist De mist heeft alle grachten ingesloten Achter een wade van verganklijkheid. Er wordt gezwegen. Ieder voertuig rijdt Geluidloos langs de stil gelegde booten. Dit is een avond om van eens genoten Feesten te spreken, die wij vreugdbereid Vierden met jonge vrienden, toen de nijd Ons nog niet uit elkander had gestooten. Maar wat geweest is, vindt geen wederkeer. Zooals met ons, zoo gaat het met de meesten: Elk zoekt zichzelf in vruchteloos verweer. Vergeten raken dan voorbije feesten. Tusschen ons hangt gelijk een mist de tijd, Die ons uiteendrijft, elk in eenzaamheid. (Lambert Simon) [pagina 22] [p. 22] Anton van Duinkerken Zeventien november Geen uur bracht voller blijdschap bij 't herdenken Van Vondel dan de vreugdevolle mis Op 't Amsterdamsch begijnhof, want daar is Aan geen verbeelding schooner beeld te schenken, Dan hoe de dichter zijn geloof kwam drenken Bij deze bron, 't altaargeheimenis, Schuilgaand in 't bedehuis, waar nog 't gemis Van praal den geest naar Vondels eeuw blijft wenken. In dezen eenvoud vond zijn prachtziek hart, Herboren tot de heerlijkheid der Kerke, Meer schat van vreugd, meer balsem tegen smart, Dan in hetgeen de wereld ooit bewerke, Die woelt en raast, met ijdelheid gevoed. Hier zwelt de vrucht der weelde van gemoed. (Paul Joostens) Vorige Volgende