De Gemeenschap. Jaargang 13(1937)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 554] [p. 554] Paul Verbruggen Terugblik Voor Willy E. Prins Soms hoor ik meisjes lachen in de buurt. Er knarsen oude hengsels in de straat, En even, als een droom, flitst blank ommuurd Een tuin vol wit en schuimend rood voorbij. Het was zo zeldzaam in mijn dorp. Haast niets Dan bleke kindren leefden daar en alles scheen Zo ver, zo los, zo gans uiteengerukt Vol kuilen, bulten en gezwel, met midden in De marteling van dode bomen, krochtjes links En rechts en soms wat bloemgeflonker Dat vol van diepe, schone hartstocht ging. Maar de rivier hield alles goed en rein. Er kwamen 's avonds donkre mannen staan Begoocheld door wat laat geschemer van geluk. Ik zelf was jong, ik zelf was toen zeer jong ... Soms hoor ik meisjes schaatrend lachen in de straat. Vorige Volgende