Nederland. Dat kan Minister zoo maar niet doen.
Premies zullen er echter zijn, denkt hij. Dan nog maar wat met den Rommelpot geloopen. Volgens zijn nieuwe circulaire aan de gemeentebesturen, van 2 October j.l., ‘... heeft de regeering gemeend voor de overbrugging van het hiervoor bedoelde tusschenliggende tijdvak een beroep op het Nederlandsche volk te moeten doen. De regeering heeft gemeend daartoe vrijheid te kunnen vinden op grond van de volgende overwegingen: dit speciale beroep op het Nederlandsche volk om een gave te offeren ten behoeve van de werklooze landgenooten, geschiedt slechts eenmaal’.
Dat klinkt! Het klinkt ook nog zoo echt professoraal, zoo met een bemoedigend klopje op den schouder van het slachtoffer, als bij een examen: Beste vent, maak je maar niet al te benauwd, 't is maar voor één keer!
Echt professoraal ook, om van de ‘volgende overwegingen’ te spreken, terwijl Minister slechts één overweging gelden laat, voor zijn beroep op het Nederlandsche volk: Geef me nog één keer een centje, en ik ga voorbij! Als allen iets geven, komen de werkloozen de eerste wintermaanden door. Dat is te zeggen: wat de aanschaffing van benoodigde kleeding, schoeisel en dekking betreft. Over de rest wordt niet gesproken bij deze ‘lotsverbetering’! Voor de rest zorgt immers de ‘normale’ steunuitkeering! Men moet in eigen omgeving eens informeeren van hoeveel Hollandsche guldens een gezin met tien of meer kleine kinderen (de glorie van onze parochies!) wordt verondersteld te kunnen bestaan, wanneer de vader geen werk meer kan vinden.
En dat is te zeggen: zij komen dan de éérste wintermaanden door. Voor het schier eindelooze tijdvak van midden- en na-winter.... rekent Minister nog steeds op het spaarpotje van Moeders en Vaders, die niet profiteeren kunnen van de voordeelen der devaluatie, doch er de nadeelen dubbel van gevoelen. Een van de twee: of de werkloozen krijgen in midden- en na-winter gebrek aan benoodigde goederen, óf Minister moet wéér een beroep op het Nederlandsche sche volk doen. Meent Minister, na al wat hem ter kennis is gebracht nog steeds dat er wèl gespaard kan worden?
Ze zúllen sparen! zegt hij, in zijn nieuwen zendbrief, ik laat er doodgewoon een deel der ondersteuning, voor hen bijeen gebracht door het Nederlandsche volk, van afhangen.!
Ditmaal doet hij het toch op een meer psychologische manier. Hij begint met den Rommelpot een beetje vroolijk op te sieren. Waar hebben we ook anders den postgirodienst voor? De gemeentebesturen mogen de ingekomen gelden in de eerste week van November storten op de postrekening van het kleeding-, schoeisel- en dekkingfonds. Het totaalbedrag zal dan in den loop van die maand over de gemeenten, die aan de inzameling meewerkten, worden verdeeld.
En nu komt het, nu begint Minister met de premie te goochelen: ‘De gemeenten, die aan de actie hebben deelgenomen, ontvangen als vaste uitkeering 10 pct. van het in eigen gemeente ingezamelde bedrag, terwijl het daarna in totaal overblijvende bedrag ponds-gewijze over de deelgenomen hebbende gemeenten wordt verdeeld, naar rato van het aantal gezinshoofden, dat op 1 November in de gemeente overeenkomstig de circulaire van 16 September spaart.’