De Gemeenschap. Jaargang 12(1936)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 514] [p. 514] Pierre Kemp Kleine gedichten Contacten Een wilgentak slaat op de aren en beiden ruischen dan uiteen. Had ik korenbloemen in mijn haren, ik ging tot beiden heen. Samen met wilgen en koren te staan in de wisselingen van zon en maan en elkander dan zachtjes te slaan. Slapen gaan Er speelt nog een witte gedachte tusschen de bladeren en de maan. Ik lig nog op iemand te wachten om samen een droom aan te gaan. In droomen staan dingen geschreven en andere dingen gedrukt, die in het eenvoudige leven mij nooit zijn gelukt. Gevecht De bloemen hebben de insecten verleid en nu zie ik ook daar een oneenigheid en in die twee koppen, zoo groot als een speld, is ieder zijn eigen held. Verlangens Buiten roept iemand op iemand en zoo-alleen roept op zoo-alleen: [pagina 515] [p. 515] is er hier dan niemand anders! Is er nog maar geen! Is in 't stroomen van de zon dan geen leven meer dat vloekt! Zijn dan de gezichten van carton en in cartons geboekt! Wacht Ik ben al lang een man zonder geweer, maar voor het huisnummer van het licht wandel ik op en neer met een gezicht vol plicht. Het licht heeft nog altijd nummer zeven. Zoo ga ik op en af en slaap heel even en ik weet, dat mijn bevriend gelaat morgen weer voor nummer zeven heen en weder gaat. (Charles Eyck) Vorige Volgende