De Gemeenschap. Jaargang 12(1936)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 193] [p. 193] Jan Vercammen Ballade van de dode bruid Een jonge boer dreef de ploeg door het veld en hij dacht aan het zaad en het zingende geld. Hij zaaide zijn zaad, maar het zingende geld bleef een droom, des te rijker daar ongeteld. Zijn droom vulde als zonne de wijde lucht, hij riep lachend een lied naar een vogelenvlucht. Maar hij dacht toen ineens aan hagel en wind, hoe de boer dan zijn oogsten vernietigd vindt. En een vrees sloeg zeer hoog in zijn bonzende hart: van een boer is het leven onzeker en hard. Hij strooide zijn laatste handvol graan op de hoek van het kerkhof en de baan. Hij zag op het kerkhof de kruisen staan - en hij hoorde op de hoeve de kraaiende haan. Nog gisteren werd er een meisje begraven - en hij hoorde op de steenweg twee paarden draven. Hij kende haar goed, ze was lelik en zwak - hij keek naar de rookpluim op 't ouderlik dak. En hij deed een gelofte: (hij hoorde zijn stem in de vredige stilte, die wijd was om hem) - Geeft dit jaar schoner oogst dan de vorige gaven, zal ik trouwen een dode over aarde of begraven. De lente voorbij, kwam de zomer in 't land en de boer gleed door halmen zijn strelende hand. [pagina 194] [p. 194] - Dit jaar geeft een oogst, als nooit in mijn leven een jaar aan een landman een oogst heeft gegeven. En hij dacht aan de hand en de mond van zijn bruid, de belovende knik en de lach door de ruit. Hij zag reeds de bruiloft: het wisslen der ringen, de vedels, het maal en de gasten die zingen. De oogst werd geborgen, daarna dan het fruit, de wind plukte blaren en huilde aan de ruit. Een morgen vloog sneeuw door de donkere lucht ze dekte geduldig gehucht na gehucht. En toen kwam de bruiloft met feest en vertier, en sproken vertelden er vedel en lier. Geluidloos en snel gleed de slee door de nacht, die bruigom en bruid naar hun hofstede bracht. Hij hield haar omvat in een sneeuwwitte vacht, de belletjes rinkelden zilvrig en zacht. Ze reden verzonken in zalige dromen en zijn in een kus aan het kerkhof gekomen. Ze merkten het niet. Maar de slede bleef plots zo onwrikbaar en vast aan de grond als een rots. Toen slaakte de bruid een messcherpe kreet, en de bruidegom hoorde: wie die vergeet! Hij wendde zich om: hij bemerkte de schaar van gesluierde schimmen, verstarde gebaar. [pagina 195] [p. 195] Ze zeiden tezamen met zeediepe toon: wie geloften niet houdt, die verwachte zijn loon. Het geld van uw graan hebt ge weken geteld, en vandaag heeft uw bruiloft uw vonnis geveld. Ze zwegen. Hij hief zich tot boven zijn vrees, maar zijn hart klopte zwaar en zijn stemme was hees: - Wat wilt ge, zo vroeg hij, vraag alles: mijn slee, mijn paarden, mijn koeien, mijn schapen, mijn vee, ik zal het u geven in ruil voor mijn eed. - Wij willen geen ruil! was hun ijsharde kreet. - Mijn hoeve, mijn land, en wat al mij behoort! - Wij willen niets anders dan trouw aan uw woord. - Mijn geld wil ik geven, mijn dageliks brood. - Onze enkele ruil voor uw woord is uw dood. - Mijn woord zal ik houden! Hij zegde het luid. Op hetzelfde moment schoot de slede vooruit. Hij tilde zijn bruid, die bezwijmd was en zwaar in zijn armen terug en hij weende over haar. Hij droeg haar in huis bij de smeulende haard, de knecht borg de slede en stalde het paard. De boer wekte vlam. In haar dansende licht begreep hij verslagen der schimmen gericht: mijn woord zal ik houden! zo had hij gezegd; toen was hem een dode in zijn armen gelegd. Vorige Volgende