De Gemeenschap. Jaargang 11(1935)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 826] [p. 826] A.J.D. van Oosten Drie actueele verzen I Glorie van Tilburg. Als zij niet langer getrapt kunnen worden - het ontbreekt hun nu nog aan een krachtigen wil! - dan zullen Uwe arbeiders stellen hun orde tegenover elken kapitalistischen gril. Velen van hen zullen daarvoor worden doodgeslagen en even velen verhongeren thuis of in de cel; maar het zal den geluksdag voor ons niet vertragen en de kapitalistische heeren weten dat wel! Laat ons gerust reeds met de palmtakken wuiven en den tafelwijn inschenken voor 't groote feest, al loopen daar heden nog kapitalisten te gnuiven omdat er de democratie welhaast is geweest. De democratie was ook maar een bedrogen heidinne en haar zoon kan nooit de wereld-verlosser zijn; eerst als het christelijke leven op aard gaat her-beginnen vervalt de laatste kapitalistische termijn! O God, dat ik dat mocht beleven of anders dood met Uw doode arbeiders zijn! [pagina 827] [p. 827] II. De groote hoer van Babylon. Nog blinkt haar plaats onder de zon in hoopen gouds en stroomen bloed het opgetaste hoerengoed dat zij al woekerend gewon uit Uwe en onzer handen oogst den rijkdom van Uwe aarde, o God! heeft zij met tuchteloozen spot gekeerd tegen al wat ons 't hoogst en heiligst leek aan lijfsbezit: vrijheid en liefde en daagsch geluk! verbroken onder haren druk den vrede waar ons hart om bidt; in Uwen dienst ons aangerand en onderworpen aan haar wet; de poorten van Uw huis bezet, om rente Uw deur in onderpand! Verdelg voor eeuwig haren faam snijd haastig af haar levensbron... O groote hoer van Babylon vervloekt zij Hebzucht, uwe naam! [pagina 828] [p. 828] III. Het tweede kind. Nu zal ons tweede kindje komen o God, hoe moet het daarmee aan? De grond van dierbare ouderdroomen geeft geen relief aan zijn bestaan; de smarten van zijn moeder zijn niet langer dracht en barenspijn: in dit klein huis stegen de zorgen tot weinig meer dan broodsgebrek, daar is aangaand zijn komend morgen reeds menig dringend vraaggesprek; de spreuk bij zijn geboorte wordt: ‘Van alles komt dit kind tekort!’ O God, dit schepsel moet toch leven wanneer het straks geboren is? Wat liet Ge een ziel ter aarde zweven waaraan geen plaats beschoren is? Zijn komst in een berooid gezin is geen bijzonder goed begin.... Het vroolijk heil van deze tijden brengt reeds onze eerste in gevaar; zij de gebeurtenis ook blijde het rijk gevolg lijkt er niet naar! 't Is voor ons armen niets gedaan, o God - hoe moet het hiermee aan? Vorige Volgende