liefde tot ons, zondaars, mens had willen worden. En de Heer van Greccio die uit liefde tot Christus geen ridder meer wilde zijn, maar volgeling van den tederen Franciscus, zag volgens den H. Bonaventura een lief kindje in de kribbe sluimeren, dat door Franciscus aan zijn hart werd gedrukt.
Al zouden de Christenen der catacomben wellicht reeds de kribbe in de Kersttijd hebben opgericht, aan den eenvoudigen, ongekunstelden Arme van Assisi danken wij het gebruik om tijdens het Kerstfeest in kerk en woning de kribbe te plaatsen als aandenken aan de geboorte van Jezus uit de onbevlekte maagd Maria. De kinderen van Franciscus, die weldra in alle delen der wereld te vinden waren, hebben de devotie van hun Vader, een lammeke van liefde, alom verbreid, de godheid van Jezus verdedigd, hun bloed voor Hem gestort.
Franciscus en het Kindje van Bethlehem, zij behoren bij elkaar, want hij was als een kind geworden: niets in eigen ogen, maar alleen werktuig van Gods oneindige genade. Broeder Masseus vroeg hem eens, waarom alle mensen hem wilden volgen, wensten te zien, te horen, terwijl hij toch niet geleerd was en uiterlijk niets aantrekkelijks bezat. Franciscus viel op zijn knieën, schouwde vol vreugde naar de blauwe hemel en overwoog de goedheid Gods. Nadat hij lange tijd aldus gebeden had, wendde hij zich eindelijk tot Masseus. ‘Gij wilt weten, vroeg hij, waarom men mij volgt? Gij wilt dat weten? Welnu, ik zal het u zeggen. Het geschiedt, omdat de Allerhoogste het wil. Zijn zeer heilige ogen zien steeds neer op goeden en slechten, en daar zij onder alle zondaren er geen hebben ontdekt, geringer, dommer en slechter dan ik, daarom hebben zij mij uitverkoren het wondere werk, dat God ondernomen heeft, te vervullen. Hij heeft mij uitgekozen, daar Hij geen onaanzienlijker mens gevonden heeft. Aldus heeft hij de adel, grootheid, kracht, schoonheid en wetenschap der wereld willen beschamen.’