Leo Boekraad
Gebed van den schrijver
Nu weet ik dat Uw duister vol is van een goed licht. Het is mij of ik een moeder ben - en de kleine klop van een kinderhart is in mijn schoot.
Dit zijn mijn woorden: nietig treden zij de gemeenschap binnen, maar een wild verlagen drijft hen naar het leven. Omdat er een redding bestaan móét voor dit volk in nood.
Misschien zal het de diepe betekenis zijn van hun leven, van mijn leven, jong te moeten sterven; en onze dood zal opstijgen als een nieuw-geboren genade.
Laat het Uw licht-verwekkend duister zijn, pijnloos over ons gedaald als een regen, dat ons onwaardig-zijn bedekt; en laat onze kracht groeien, onzichtbaar maar niet te weerstaan. Heer, maak ons moedig, opdat wij durven bidden om heiligheid. Geef ons ogen om te zien, dat wij verwrongen worden door de laffe dualiteit van ons wezen, dat wij heimelijk bidden om eer, en in onze roem vragen om de deemoed die ons groter zal maken in de ogen der mensen.
Wij bekennen Heer: onze lichtende idealen zijn veilig geborgen in het donker van onze belangen; maar nog heden zullen onze harde lichamen vuur slaan uit de stenen weg der boetvaardigheid.
Laat de sterkende zon van Uw woorden als het teken van verlossing over ons stralen en wij zullen de wereld intrekken als een bevrijde bazuinstoot, als de echo van het eeuwige leven.
Wij hebben het gevaarvolle spel gespeeld van te zeer mens te zijn. Nu liggen wij uitgestrekt als stille lijken in de houten omraming van ons dode leven, maar als Gij wilt zullen wij het povere restant ópbranden in Uw dienst.