De Gemeenschap. Jaargang 11(1935)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 446] [p. 446] Paul Vlemminx Het Goor Hoezeer verdwaald en amper nog ontkomen aan zeediepe moerassen achteraf, hoezeer verdwaald nog dolen wij langs zomen van gagel bij ons voorbestemde graf. En immer weten, dat er dromen leven, die onverhoeds worden de werklikheid. En immer wankel gaan en immer beven, wanneer de voet in 't moer ternederglijdt. O bulten van de hei! o eenzaamheden temidden de woestijn van plas na plas, waar kromme masten hun wanstaltigheden tonen aan wie verlangt naar kanada's. Gezeten, zijn wij mee verjaagd. Waar zwerven toch onze voeten en de geest naar toe? Het groot verlangen kan in ons niet sterven, dat eens de blonde hof zich opendoe. O bomen aan den horizont, o duinen aan genen kant van 't eeuwige moeras: waar zijn de stilgonzende bloesemtuinen, waar men, als kind, zo hemels-zingend was -? Vorige Volgende