Breeroo herdacht.
Het is weer eens gebeurd! Holland heeft weer eens passend aangetoond, hoe het zijn groote mannen weet te eeren! Terwijl het de dooden herdenkt met gepaste waardigheid, gunt het den levenden een feestje, dat hun heugen zal. De feestweek in den Stadsschouwburg, waar van 1 tot 8 April alle stukken van den befaamden blijspeldichter door de beste gezelschappen in eendrachtige samenwerking werden vertoond, zou zich, volgens de aankondiging der dagbladen, onderscheiden door een recht vaderlandsche feestelijkheid.
Hoe werden onze stoutste verwachtingen echter overtroffen, toen wij daar zagen: een minister, een gezant, een wethouder, een hoogleeraar, een referendaris, die als om strijd werden toegesproken door den feestelijk vermomden redenaar van den avond, den voormaligen dichter J.B. Schepens, een oud-Germaanschen bard, thans echter verschijnend in het uniform der verveling, den smoking, hetwelk tot een verrassend resultaat leidde. Immers de bard voelde zich kennelijk gemetamorphoseerd tot een soort aangekleeden schoolmeester in de Breeroo-kunde en hij verschrok er zelf van, toen hij zag, dat zijn klas zoo stampvol zat.
Er was werkelijk een talrijk publiek aanwezig, hetgeen den bard niet belette, eenige volstrekte domheden te debiteeren aangaande het ‘Brabantsch’, dat eigenlijk ‘Vlaamsch’ zou zijn geweest en het ‘Duitsch’ van Breeroo, dat eigenlijk verstaan moet worden als het Engelsche ‘dutch’, alsof daar niet het welsprekende woordje ‘Dietsch’ bestond! Antwerpen, de kaiserlaike stad van Jeronimo, weet u toch te vinden.... in Vlaanderen, nietwaar? De ‘Spaansche Vlaming’ is een boek, dat u niet verzuimde te lezen. Onbedaarlijk geamuseerd door dezen feestredenaar, verkeerde het publiek dan ook in de gepaste stemming van vroolijkheid, die immers van het aandenken des dichters nauwelijks kon gescheiden worden. De attractie bleek echter minder te liggen bij de opvoering zelve als wel bij de pauze. Hoe prettig was die pauze!
Immers tijdens deze pauze, die een historische pauze zal blijven, werden Goudsche pijpen, tabak, en voor de dames roomwafels verkocht, hetgeen zeker aanleiding zou kunnen geven tot onregelmatigheden, ware deze niet door de Hollandsche ontvankelijkheid voor het grootsche als uitgesloten te beschouwen. Slechts regelmatigheden verhoogden de dolle feestelijkheid, die ten top steeg, toen men den schouwburg kon verlaten teneinde een ‘gezellig samenzijn’ te vieren in een herberg, waar de echte Breeroo nooit toegang zou hebben gezocht of gekregen.
Aanwezig was de bekende acteur Louis de Vries, doch aangezien hij niets behoefde op te zeggen, noch anderszins voor het voetlicht te treden, gedroeg hij zich betrekkelijk onopvallend. Dit was tenminste echt prettig.
Overigens kwam het niet tot ongeregeldheden. Immers het gerucht, dat professor Verdenius zingenderwijze, met een glas champagne in de opgeheven hand, een nieuwe strofe zou hebben toegevoegd aan het Boerengezelschap van Breeroo, werd later ten stelligste tegengesproken, terwijl ook het handgemeen tusschen Ben Albach en Frank Luns, waarbij de laatste vrijwel verpletterd werd, geheel uit de lucht gegrepen moet zijn.
Minister Marchant hield geen rede over de nieuwe spelling, zoodat de plechtigheid betrekkelijk vroeg afgeloopen was, en iedereen zich voldaan gevoelde.
FESTIVUS.