De Gemeenschap. Jaargang 11(1935)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 252] [p. 252] Jo de Wit Wedergeboorte Eens moest ik wel ontwaken Uit jarenlange droomen, De dood kon eens genaken, En ik - kan nog niet komen. Wat viel er te verluiden, Van heel dit aardsche leven? Niets! dan dat ik met luide Bonzen mijn hart had weggegeven. Maar als de rechters vragen Wat of mijn daden waren? Niets! dan een reeks van dagen Vol droomen en gebaren. Eens moest ik wel ontwaken, En 'k werd opnieuw geboren - Men kan den dood niet smaken, Zonder het leven te behooren. Leven is adem-halen, Weergeven en her-stralen Wat God ons heeft geschonken In zijn millioenen vonken. Nu niet meer van de droomen Kan mij het heil nog komen, Maar van het duizendvoudig Sterven en het eenvoudig [pagina 253] [p. 253] Herrijzen, wijl mijn geest Nooit nog als nu in 't aardsche is geweest. Mijn oog leert alle ding aanschouwen Alsof het weer opnieuw de wereld op moest bouwen. En komt de dood, dan sta ik vrij. Dood, immer was er tusschen u en mij Een diep verbond, maar 't zij niet in den droom Dat gij ten slotte tot mij koom - Maar in d'aanschouwing van het al Dat was, dat is, dat komen zal. Daar zullen alle dingen staan In Christus' licht, in Godes naam. (Vignet Leo Gestel) Vorige Volgende