volkomen gemist, maar het oefent nog invloed uit. Het apostolaat van den zuurzoeten glimlach vindt voortzetting in de massale ‘blijheidscampagne’, aangekondigd door ‘De Graal’, die eigenlijk niet meer ‘De Graal’ heet, ofschoon ze nog het recht heeft, zich zoo te noemen.
De aankondiging van die programmablijheid geschiedde in ietwat feestelijke bewoordingen. Ziehier den pakkenden tekst, geknipt uit de bladen van de V.K.P. en waardig, te worden ontleed door beoefenaren der taalwetenschap, die zich voor de emphase als maatschappelijk verschijnsel interesseeren:
‘De Graal heeft een blijheidscampagne ingezet. Zij daagt de crisis uit met een blij gezicht, een lach en een lied. Donker zijn de tijden, zorg drukt op duizenden gezinnen, leed wroet en vreet diep in breede volkslagen. Zielen worden vergiftigd; uit donkere gezichten, uit saamgenepen lippen, uit gebalde vuisten, spreken wanhoop en haat. Zoo staan duizenden vóór God. Het jonge, sterke leger van de Graal trekt uit om met het wapen der blijheid, het Godsvertrouwen, den strijd aan te binden met het zwarte pessimisme onzer dagen, om in de harten van hen, die wanhopen, weer een vonk te slaan van licht.’
Ziehier, in de eigen bewoordingen van het Roomsch-blije manifest, hoe men een blijheids-campagne op touw zet:
‘De daad die de leden van de Graalbeweging deze maand weer zullen stellen, is natuurlijk meisjesachtig-blij. Zij zijn jong - de aard ligt open! Men kan toch van jonge meisjes niet verwachten, dat zij voor de volle honderd procent “den druk der tijden” op zich voelen wegen. Ze zijn jong - ze hebben haar jeugd; dat is een gave van God die moet worden gebruikt in: Het apostolaat der blijheid. Ze hebben nog veerkracht. Ze springen uit de zwarigheden en narigheden als een duveltje uit een doos. Ze zingen de eerste week van Februari weer elken dag hun tien blije liedjes, zooals ze dat de eerste week van Januari hebben gedaan.
De tweede week hebben de Graalleden op zich genomen om alle neerslachtige en zwaarmoedige woorden uit hun woordenboek te bannen.
Blije en optimistische antwoorden geven, moed en vertrouwen kweeken. We zijn immers Katholiek!
In de derde week zal ieder Graallid op zich nemen om iederen dag “iemand op te kikkeren”. Dat kan een meisje al heel gemakkelijk doen.
In de vierde week tenslotte bidt ieder Graallid elken dag het Veni Sancte Spiritus. De geest van Blijdschap en Liefde, Vrede en Godsvrucht geve dat een golf van vertrouwen en levensblijheid ons Katholieke volk moge opheffen boven zijn misère.’
In dit ‘vier-weken-plan’ van baldadige blijmoedigheid wordt men misschien het meest getroffen door de mededeeling:
‘In de vierde week tenslotte bidt ieder Graallid....’ etc.
‘Tenslotte’ is goed! Als er niets meer te zingen, te schrappen, of op-te-kikkeren(!) valt, dan is er altijd Onze Lieve Heer nog om blijmoedig tegen te doen, ongeacht of het lijden kan of niet! De meisjes meenen het best. Natuurlijk meenen de meisjes het best. Maar laten ze bij wat minder luidruchtige reclame en wat minder geveinsde vroolijkheid den goeden smaak betrachten,