De Gemeenschap. Jaargang 11(1935)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 111] [p. 111] J.W.F. Werumeus Buning Ballade van de zeven dooden Zeven hengelaars met een auto verdronken bij Purmerend De dood, als een otter wild, heeft er zeven de moord gebeten die te visschen waren gegaan in de streek van Purmerend. Geen mensch kent zijn lot en zijn end; zij vloekten hun mond vol water en stierven onbekend. Zeven visschers van liefhebberij, uit Amsterdam kwamen zij, Toen men Woensdagsnachts ging dreggen Kwam men dra de waarheid te weten, Men zag een hand die stak door het raam, die had nog voor zeven te zeggen: Een mensch kan de dood vergeten Maar hij staat achter ieder raam, Klaar voor u! Er was geen van de zeven die dacht dat die nacht was zijn laatste nacht, zeven hengels staken de treeplank af om visch te vangen, dat werd hun graf. De dood, die groote hengelaar, ving er zeven achter elkaar. God vergeve mij, maar ik wil zeggen, De Dood, die weet in te leggen. Aan de kade te Purmerend zat hij die niemand kent, zonder snoer en dobber en aas, Klaar voor u! [pagina 112] [p. 112] Een visch die sterft slaat zijn staart Zij sloegen elkaar met de vuist En zij stierven door elkaar Als een zak met een zoodje baars, Zoo zag men die zeven visschers Toen zij werden opgehaald, dat zag menigeen daar nog juist: Dan de dood is niets gewissers, een wagen met levend aas zoo smeet hij hen te water. God alleen heeft solaas, Klaar voor u! En toen zij werden begraven was de dag heet en dor als geen Rondom hun diepe graven kwamen drieduizend menschen bijeen; met roode oogen en tranen stonden zij in het mul zand om de dooden af te wachten, met een zakdoek in hun hand. Maar van iedere zeven tranen waren er zes voor hun eigen lot Want bij ieder graf staart God naar benee, Klaar voor u! De lijken stonken door de kist want de dood is hard en wreed. God geve dat geen van de drieduizend deze zeven dooden vergeet. De dood is een visscher van geweld dat heeft hij weer zeven maal verteld; maar wat is een mensch in zijn graf? Een niets, als hij niet een nieuw zaad is in drieduizend harde harten. Waarom klopten die daar zoolang saam? De dood staat achter ieder raam, Klaar voor u! [pagina 113] [p. 113] Heere Christus, het raam van een oude Buick is maar een dun glas, en daarachter zit ik en ik zie de weg naar den dood. Daar staan zooveel boomen en iedere sloot en ieder water is diep genoeg om te maken dat ik stik. Het leven is maar een vinger lang en wie te visschen gaat weet voortaan weer dat op iedere bocht de dood te visschen staat. En ik vraag geen tijd of geen medelij maar ik vraag een dood dichter bij u dan zij. Klaar voor mij! (Vignet Dolf Henkes) Vorige Volgende