De Gemeenschap. Jaargang 10(1934)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 845] [p. 845] A.J.D. van Oosten De gouden wolf Een gouden wolf vreet aan het vleesch en bloed van 't reine Offerlam dat om de Slang te dooden kwam en die ter helle terugverwees dat tot Zijn Kerk tezamen bracht een aantal, Hem alleen bekend een zalig heir, een hemelmacht een schrik voor 't woedende Serpent dat weder uit zijn krochten klom ter laatste wraak op 't zoete Lam en niet meer zag naar listen om maar 't wezen van den Wolf aannam een gouden roofdier, wijd en zijd zich dienaars wervend, wie de glans van zulk een aardsche majesteit verblindde en aanjoeg tot den dans om stoffelijk goed waarbij de ziel van elk, die om zijn gunsten liep hem reddeloos ten offer viel. En die het Lam ten Kerstnacht riep zij kwamen naakt en arm en zwak reeds door den vijand overmand die hunne laatste krachten brak onder de schaduw van Uw hand Heer, dringt zelfs 't rot der roovers door [pagina 846] [p. 846] tot in de poorten van Uw huis in heiligdom en priesterkoor Gij zijt niet veilig aan Uw kruis ... want weder springt de Wolf naar 't Lam wat onheil werd der schapen lot zoo Gij niet nogmaals nederkwam? Van 's Kwaden klauw verlos ons God! (Vignet Charles Eyck) Vorige Volgende