De Gemeenschap. Jaargang 10(1934)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 705] [p. 705] Louis de Bourbon In den ochtend Slaap nu, mijn liefste, aan het open raam fluistert de wind, hij fluistert in uw droomen; er zullen na dit uur nog duizend nachten komen maar deze ging voorbij, heeft eeuwig afgedaan. Hij heeft zijn werk gedaan voor u en mij wij hebben al het goeds uit hem genomen; ween niet, wijl nu zijn einde is gekomen, zoo is een nacht: hij komt en gaat voorbij. Zoo is het leven, zoo is ieder ding, zoo is een kus, zoo zijn de schoonste uren, zij kunnen langer niet dan hunne lengte duren; dan komt de smart om de herinnering. Zoo is de mensch die door het leven gaat, hij wordt vermoeid van dagen en van nachten, zijn mond wordt stil, maar iets in hem blijft smachten naar eeuwigheid, naar liefde zonder maat Vorige Volgende