gedaante. Wat een kranige speler, nietwaar, die Tinus, als hij met Ko, zijn aanstaanden schoonzoon in de kroeg verzeild raakt. En dan die Bet weer, als die twee zwaar aangeschoten aankomen in de Egelantiersdwarsstraat, die ze in het studio gebouwd hebben. Ja heusch, dat staat in het tekstboekje, anders zou men eens mogen denken, dat dit carton op maat besteld was in Elstree of Neubabelsberg; het is werkelijk Hollandsch fabrikaat hoor. Eenig die Bet, zooals ze de steenen borden door het raam staat aan te geven aan een hulpie achter het doek, terwijl wij toch op de film de noodige scherven op de keien zien springen. Dat is tenminste nog eens regie. Maar het mooiste is het ijsco-mannetje, hoe heette die tooneelspeler ook weer, zoo'n bekende Fransche naam; die heeft al de gijn en Jansje al de chagrijn. En dat kind was haast getrouwd met een smokkelaarszoon, maar als de nood op het hoogst is, komt de redding vanzelf en er is niets met haar gebeurd hoor. En dan de prachtige vertolking, die Van Santen (dat is ook een tooneelspeler) van die ouwe duitendief geeft; iets bijzonders zoo als hij staat te beven, wanneer de rechercheur hem komt halen, net als hij klaar staat om met zijn zoon naar de bruiloft van Jansje te rijden. Heerlijk spel.
En dan al die fraaie stadsgezichten en het havenbeeld van Amsterdam, daar zou men een boek over kunnen schrijven. We wisten niet, dat het haast net eender is, als al die andere filmhavens die men wel eens ziet, behalve dan onze Westertoren, die juist vijf uur slaat, als de film begint. Maar het mooist vonden we toch de bollenvelden, van boven en van opzij en van onderen af gekiekt op de film, allemaal witte tulpen tegen een wazigen achtergrond, waar je niets van kon onderscheiden, maar dat was vanwege de ‘sfeer’ die op een goede film niet ontbreken mag. Echt menschelijk was ook die tocht met de pleizierboot, waar we onder de toebereidselen voor het vertrek door, een moeder voor het oog van haar spruiten, languit, zagen vallen. Wat een gijn, wat een gijn hadden ze toen toch. En wij in de zaal ook hoor, van 't begin tot het eind!
A.J.D. VAN OOSTEN.