De Gemeenschap. Jaargang 10(1934)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 610] [p. 610] Jan Vercammen Eenzaamheid God, is mijn eenzaamheid in uwe Handen bij 't goud der bijna uitgebrande bomen, bij 't zilver van de vesperale landen en van de morgendood der dromen? Ik voel het wiegen van uw toovrig trekken achter de vooglen van de zomer aan, Gij waagt het nog één toon te wekken over de vochte en zonneloze baan. Verewiging is in zijn grenzeloos ontwaken. De schepping trad met Adam uit het paradijs: dààr bleef zijn woord om Eva te genaken in hem verkeerd tot de ewig ondoorgronde wijs van lente en herfst. Aan elke zonnewende verzonk hij dieper in zijn eenzaamheid. Met hem is slechts het rustloze onbekende en het verbeiden van zijn eindelike tijd. Vorige Volgende