De Gemeenschap. Jaargang 10(1934)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 534] [p. 534] Bernard Verhoeven Schubertiade Hij speelde, en een nest van nachtegalen Werd wakker voor een morgen van gezang, En hij kon loopen over manestralen, Zoo licht en zwevende was zijn gang. Van herrefstdraden als een ijlen regen Drijvend, heeft hij een zilvren brug gebouwd: Hier kwamen elkaar de gelieven tegen En hebben zich elkander toevertrouwd. En meisjesdroomen vlogen op als duiven Die om te nestlen neergestreken zijn, En alle liefde had een waas van druiven, Kwetsbaar en broos en onaantastbaar rein. Hij speelde, en de minnelijke snaren Zijn in een wiegenden maatval gegaan. Vervoerd in elkander gingen de paren Dansende, dansende van hem vandaan. Tot de muziek een stillen oever vond en Daar hebben monden zich vochtig en zacht Als bloemkelken aan elkander verbonden, En dit geluk zich eeuwig toegedacht. Doch die elk hart zijn droomen had gegeven En elken droom prieelen had geplant, Vond men bij het klavier alleengebleven Terzij als een vergeten muzikant. Vorige Volgende