De Gemeenschap. Jaargang 10(1934)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 390] [p. 390] Halbo C. Kool Auto-da-fé' De brieven zijn verbrand, hun zwarte asch verwappert om de hooge, late ramen. ik zie, geleund tegen een vensterglas, naar het verdwijnen van je zachte namen. het ritselt over 't zwart, onzichtbaar gras temidden van den schaduwvorm der boomen. de woorden, die ik vaak en gretig las, verdwenen, als mijn afgebrande droomen. nu zijn de laatste teekens uitgeschroeid en vlammen weten van geen wederkomen: in alle hoeken is de nacht volgegroeid. nu kan ik rusten - en ik ben vermoeid - in droomloos slapen zonder mij te schamen afwachten, dat een nieuwe dag ontbloeit. (Vignet van Ninaber v. Eyben) Vorige Volgende