De Gemeenschap. Jaargang 10(1934)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 391] [p. 391] Jan Vercammen In Memoriam broeder Xaverius Het klokje der kapel klepte zijn dood toen we de strijd der Gentse gilden gingen leren; we baden dadelik voor zijn ziel in nood. We mochten voor zijn doodsbed defileren. Ik zag, dat zijn gelaat ontzettend-zielloos was en zijn geloften op zijn bruine kruis vergeelden; er is zoveel verleden, dat ik nu maar pas verdoken vind aan mij verdoolde beelden. Onder een bleke zon zijn we hem gaan begraven; de dauw bedroppelde de kist in 't hoge gras; de priester ging; we hoorden verre paarden draven wijl hij met de assistent het De profundis las. Een leeuwerik wou de grote zon verlokken, we zagen, dat ze beiden nederkwamen, de weg was welig-geel waar we vertrokken, verlos ons van den kwade, amen. Vorige Volgende