De Gemeenschap. Jaargang 10(1934)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 389] [p. 389] Louis de Bourbon In een zomernacht Voor Gudrun. Mijn schaduw is een wonde in den nacht en stoort de droomen van de goede dooden die liggen alom naast mij in een zacht bed van aarde, onder bloemenzoden. Boven den hemel en zijn sterrenlicht wonen hun zielen en zijn niet te storen, die weten niets meer van hun aardsch gezicht of van de handen die daarbij behooren. Het lichaam slechts heeft tevergeefs bemind: den schijn der oogen en den gloed der monden het zachte streelen van den avondwind, het koele maanlicht op de teedre sponde. Nu slapen zij vergeten in den nacht, mijn schaduw stoort hun lichtelooze droomen, wij zijn een vreemd en hulpeloos geslacht dat sterven moet, doch nimmer kan ontkomen. Vorige Volgende