De Gemeenschap. Jaargang 10(1934)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 387] [p. 387] Alex Campaert Eva's geboorte Als 't vochtig vlinderlijf, rillend in d'ochtenddauw; als 't schokken van een pauw midden de zonneschijf van zijn stralende veeren: zóó lag z'aan Adams zij toen, boven bosch en wei, de zon kwam keeren. God aarzelde te gaan toen 't zonlicht haar bescheen en Hij haar rilde leên als spiegels zag beslaan, waar Adam loom ontwaakte en zijne armen hoog over haar borsten boog naar 't prille, naakte van arm en schouderboog en hij jubelend vond de weelde van haar mond en zoenend zoog zijn leven van háár lippen. De zonnevogel zong, de zee sloeg als een gong het water aan de klippen. [pagina 388] [p. 388] En God verliet haar niet voor dat Hij nogmaals zag naarwaar zij nederlag: een lijf-geworden lied op 't rhythme van de winden; één met den ademtocht van wien háár adem zocht: de tweezang der beminden. (Vignet van Jozef Cantré) Vorige Volgende