De Gemeenschap. Jaargang 10(1934)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 172] [p. 172] A.J.D. van Oosten Het Aschkruis Dit is het merk van ónzen staat! Wij armen zonder blaam of vreeze, uit stof gebouwd, tot stof verwezen, Bloem Gods, die zwijgend ondergaat, zouden wij niet dit asschen kruis met glorie op ons voorhoofd dragen? 't Vasten-uur heeft allang geslagen: er is geen voedsel meer in huis! Uit dit gewijde zinnebeeld verdrukten, kunt gij dulden leeren, wien 't nijpt aan schoeisel, schort aan kleeren, omdat de Kwade 't goed verdeelt! Roemt boven 't aardsche slijk deze asch, gedraagt u lijdzaam, Katholieken! De pasgeborenen en de zieken slapen wel zónder goed matras! Aschwoensdag is 't ons elke week, wij zijn doorwinterd in 't versterven; bij ons zal vleesch noch melk bederven en houdt de huisbaas vastenpreek! Ons, elken morgen na de Mis wordt Vredesgroet en Benedictie, hoe wij die hoeden - tot een fictie op kamers waar geen brandstof is! [pagina 173] [p. 173] Heer, die ons hart tot boeten zet, help ons Uw lijden te overwegen, wij kennen hieraan toch Uw zegen: dat men ons dit nog niet belet. Wij, die van alles zijn beroofd, mogen in 't levenslange vasten, onder het kruis der daagsche lasten: dragen Uw Aschkruis op ons hoofd! (Vignet Lambert Simon) Vorige Volgende