De Gemeenschap. Jaargang 10(1934)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 90] [p. 90] Bernard Verhoeven De Schelpenvisschers De mist werd een vermoeden van de kimmen. Een dag van matglas en gesmoord geluid. De schelpenvisschers als Chineesche schimmen Zijn opgerezen aan de doffe ruit. De wereld is van aarzeling bevangen Ineengekrompen tot dit klein verschiet. De zee, de stem van onvervuld verlangen, Verzachtte tot een haast verzwegen lied. Een nauwe engte tusschen land en water, Die alles in een klein tafreel besloot. Wegen van ginds tot hier, van nu tot later Komen hier samen en ze loopen dood. Niets is er dan dit schaduwbeeld gebleven, Dat als een teeken zich ten hemel strekt: Een stem, die spreken wil en gaat begeven, Geheim, dat zich onthult en weer bedekt. Stilten omsneeuwen, nevelen omhuiven De teekenen tot toegelokenheid, En tot gelijkenissen, die verschuiven Als schimmen aan de wand der eeuwigheid. Vorige Volgende