De Gemeenschap. Jaargang 10(1934)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 91] [p. 91] Bernard Verhoeven De Dichter Hij heeft de stemmen lief van wind en regen, En het gelaat der dingen, en den slag Der nachtegalen is hij zeer genegen. Wat hem nabij komt, wenkt hij goedendag. Maar wat is weggedekt in zijn eenzame Herdenken, heeft zich zelven afgestaan, En naakten nieuwgeborenen zijn namen Als glanzende gewaden aangedaan. En alle klank heeft zijn verband verloren, En ieder ding herkent zijn herkomst niet. Vervreemd is alles en opnieuw geboren In deze wereld, die hij worden liet. Over de chaos der herinneringen Blaast hij zijn adem, en op dit gezag Ontstijgt een nieuw geslacht en rijst een zingen Jubelend in den achtsten scheppingsdag. Doch slechts kortstondig, want het Namelooze, Dat is aan d' aarde en het bloed verwant, Herinnert zich na àl te kort verpoozen Zijn oorsprong en het keert weer naar zijn Land. Vorige Volgende