De Gemeenschap. Jaargang 10(1934)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] Paul Vlemminx Akrobatiek Wij zitten op het randje, ik en gij. Gij zijt in het onzekere en schichtig. Voorzichtig, want gij valt er af, voorzichtig. Voor mij slechts is de hele zaak doorzichtig en ik trek aan het touwtje voor ons bei. Want is de aarde niet een speldepunt, een boomtop of het spitsje van den toren? Want hoeveel welig zaad gaat niet verloren op steengrond, in het water, tussen doren, zóveel dat gij het niet vermoeden kunt. Toch voelt gij reeds, hoe snel gij vallen zult en gij weet nog niet, waar gij neer zult komen. Wat weten wij tenslotte van atomen? En is het werklikheid hetgeen we dromen? Waar is mijn evenwicht? Ik heb een bult. En ik ben mank en aan mijn één oog blind, en ik krijg vleugels om naar u te vliegen. We zullen pedagochelaars bedriegen, die ons in witte schommelwiegskens wiegen, En 't eind zal zijn, dat ik 't onvindbre vind. Vorige Volgende