De Gemeenschap. Jaargang 10

[p. 16]

Chr. De Graaff
Het kind

Als aan die borst, zoo wild gekust,
het mondje van een kind zal drinken,
volmaakt en zuiver in zijn lust,
zal alle lust in 't niet verzinken.

Het vuur, dat nimmer kwam tot rust,
dat zorg noch moeite kon doen slinken,
wordt hier door wateren gebluscht,
die klaarder dan de hemel blinken.

O spieg'lende oogen, lichtend blauw,
wier helderheid wij niet doorgronden,
twee bloemen, versch gedrenkt van dauw,
God tegenblikkend zonder zonden,
van 't kind dat, minnend, man en vrouw
zóó zuiver zich niet denken konden.