De Gemeenschap. Jaargang 9(1933)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 422] [p. 422] To Hölscher Aan den onbekenden God Zij hebben Uw beeld geschonden. De kinderen vreezen U zeer: Gij spiedt hun geheime zonden. Eens waart Ge de Lieve Heer. Zij wisten niet wat zij deden. Zij meenden het allen wèl. Gij zijt al zoo lang geleden - En vreeselijk is uw hel. Zij hebben hen U ontnomen: Zij roofden Uw goeden lach - Och, kunt Ge niet wederkomen, Al is het voor éénen dag? Ach kunt Ge niet wederkomen, En breken Uw harde Woord? O, kòm in hun kinderdroomen, O, denk aan de kindermoord. Vorige Volgende