De Gemeenschap. Jaargang 9(1933)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 349] [p. 349] Gaston Burssens Zeven fabels Un chat, nommé Rodilardus Faisait de rats telle déconfiture, Que l'on n'en voyait presque plus, Tant il en avait mis dedans la sépulture. Jean de la Fontaine. I De krekel en de mier De zon schuift naar de verte naar alle verten schuiven zonnen de verre zon van verlangen de zon van ver verlangen 't verlangen naar een verre zon naar alle verre zonnen Dit is een stichtelike parabel en beter dan wat goede sier is deze fabel van de krekel en de mier II De kikvors die een os wou zijn De wei ligt aan de zoom van 't bos De hoeve staat in de wei Hier leggen de vogels een purperen ei in 't gele mos Ik wenste dat het mos nu purper was en groen het ei als gras en het gras nu blauw werd als de lucht en de lucht één stil gerucht [pagina 350] [p. 350] Als ik nu nog het bos kon zijn en jouw haar van mos kon zijn dan was de liefde liefdeling een kikvors die een os kon zijn III De wolf en het lam De wolven huilen in 't bos Een aantal zielen is in nood Wij zijn van alle vrees nu los en los van leven en dood En zo kon het gebeuren een ziel die zwierf rondom en om heeft zich onstoffelik zien verscheuren En zo is het gebeurd wij konden het allen weten - de ziel is reddeloos toch verscheurd - dat het lam de wolf heeft opgevreten IV De vos en de raaf De witte raven zijn gevonden Hoera voor de witte raven Alle princiepen zijn gestorven en begraven Maar sprak de vos ik ben alleen in een eenzaamheid van Sint-Allena Alleen is de ravezang mijn zwanezang en mijn gang geen pauwegang Ach zei de vogel ik ben niet dwaas wil jij het aas ziehier mijn kaas [pagina 351] [p. 351] V De vos en de ganzen Als de vlammen heet zijn en alle tranen zout Als de tranen heet en alle vlammen zout zijn Als de tranen zoet en alle vlammen koud zijn Als dan de vos de passie preekt hoed je ganzen en je liefde want de liefde lieveling heeft gedaan wat de ganzen niet verstaan VI De wolf en het schaap De nacht is binnen Grendel de deur van uw zinnen en weze gans uw wezen rust Grendel de deur grendel de nacht grendel uw zinnen Schuilt het schaap in een wolvevacht wat zal de wolf beginnen En is nu gans uw wezen rustig de nacht ach van Heer Halewijn en schraal van maneschijn beproeft opaal te zijn [pagina 352] [p. 352] VII De blinde en de lamme De blinde boog voor éénmaal 't hoofd en taste naar de vledermuis die zijn vóór zijn ogen hing Hij gleed de gladhuid langs der muizehuid en voelde hoe met glad geluid de vlerken trilden En tot de lamme sprak hij dan wij arme stervelingen de vledermuis doet wat zij kan en wij laat ons de lof der vledermuizen zingen Lambert Simon Vorige Volgende