De Gemeenschap. Jaargang 8(1932)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 498] [p. 498] A.J.D. Van Oosten Jonge Zweedsche vrouw Fru Karin Eyck Tilegnet Zij heeft als kind gedronken aan de kuische beken en de meren; het smachten later van haar maagdelijk begeeren schuchter gelescht, maar elke drift weerstaan; en in haar jong, verwonderd leven, leeren het best de dieren en de kinderen te verstaan. Het neergevlokte dons der zon ligt op haar schouders en haar handen; haar oogen hebben 't loutere blauwe branden behouden van den hemel in de bron; de wouden die haar morgenstond omspanden werpen hun schaduw rond haar koelen horizon. Haar wezen draagt den weerslag van het middaglicht in heldere tuinen; haar gangen liggen vast, als in het schuine bergland de paden van een ploegend span; onder het zwaaiende geruisch van rechte kruinen rijpt haar geruste liefde voor den hoogen man. Vorige Volgende