De Gemeenschap. Jaargang 8(1932)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] A.J.D.v. Oosten Drie-koningen triptiek De wereld Voor Anton van Duinkerken I De storm doet de huizen beven, de wereld kraakt overal; wij allen zijn prijsgegeven aan de macht van het verval De Driekoningen komen getogen berooid uit hun onbekend land; hun goed vertrouwen heeft hen bedrogen of hun verregaand onverstand. Wat wegen hun vreemde deviezen en hun heilige onnoozelheid, bij den ernst van onze verliezen in dezen ontgoochelden tijd? Wij voelen voor hun symboliek en zijn hun doel niet kwalijk gezind - in ons hart zijn ook wij katholieken - maar onze zaken gaan vóór het Kind. [pagina 32] [p. 32] De koningen II ‘Gij ziet hoe de wereld verslagen en in zorgen verloren is’ ‘Zij beseffen niet dat dezer dagen hun Koning geboren is’ ‘Het is zelfs veel dwazer: er is er niet een, die het Kindeke vond’ ‘Zij leven, lijkt mij, ongewisser en armer dan wij, dezen stond!’ ‘Hun gemoed is goed, volgens hun spreken, maar hun doen tegenovergesteld’ ‘De Ster is voor hen niet het teeken, zij letten alleen op geld’ ‘Zij willen hun zieleheil boeken uit hun minderend dividend’ ‘Komt, laat ons den Geborene gaan zoeken, als Kind noch als Koning herkend.’ [pagina 33] [p. 33] De aanbidding III Toen de voorste der Koningen knielde - een oud en vermoeid philosoof - ervoer hij hoe 't Kind hem bezielde met de kracht van een nieuw geloof. De tweede, in verwonderd aanschouwen - een rechtvaardig en wijs econoom - verkreeg van het Kind nieuw vertrouwen in zijn vluchtenden toekomstdroom. Den derde, die zwijgend bleef wachten - een dichter, misprezen en trotsch - gaf 't Hemelsche Kind weer het zachte heilig licht van de Liefde Gods. 't Kind zat met Zijn Moeder in 't midden, Sint Joseph stond stil achteraan, de Koningen bleven lang hen aanbidden, en wij zullen buiten staan! Vorige Volgende