De Gemeenschap. Jaargang 8(1932)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] M. Nijhoff De gesternten Geen beer, geen stier, geen zwaan, geen heilig leven In stippen opgetild, beklimt de wacht Sinds aan het nachtgewelf werd aangebracht Het marteltuig waarmee we een moord bedreven. Daar straalt de roede, daar verdruppelt zacht De doornenkroon haar licht, daar hangt te beven Spons, hamer, spijkers, schitterend geschreven, De speer, nog trillend met zijn lange schacht. Gekruisigde armen, achter dit gefonkel Onzichtbaar, strekken zich vertwijfeld uit De ruimte in van 't volslagen hemeldonker. Nog steeds hoort hij den haan, nog altijd stuit De dobbelsteen op 't graf, en 't laf gemompel Van rabbi en romein is nog niet uit. Vorige Volgende